Blogs

Een nieuwe sociale kwestie

Tot halverwege de jaren tachtig kende Nederland een arbeidsmarkt met overzichtelijke arbeidsrelaties, met vaste contracten en de cao als het handboek soldaat. Daarna zijn door mondialisering, robotisering, automatisering en flexibilisering de arbeidsmarkt, arbeidsverhoudingen radicaal gewijzigd. Een bonte stoet van nieuwe werkenden in alle soorten en maten betraden en masse de arbeidsmarkt: van deeltijders, payrollers, uitzendkrachten, gedetacheerde werknemers en oproepkrachten tot freelancers en zzp’ers. Een ingrijpende verandering, ook voor het sociale stelsel. Het gevolg was onder meer dat de verzekeringen voor werkenden, gebaseerd op vaste contracten voor werknemers, en de realiteit van de arbeidsmarkt niet meer op elkaar aansloten. Een proces van erosie van de oude verzorgingsstaat begon, met een (politieke) uitholling van bestaande regelingen en arrangementen en transitie van veranderingen op de arbeidsmarkt waardoor steeds grotere groepen door de gaten van het oude vangnet vielen. Daarover is inmiddels genoegzaam bekend, die de verschillende onderzoeken en manifesten van De Baliegroep, de commissie Borstlap, het SCP, etc.

Twintig jaar verder zien we de gevolgen. Een belangrijk vraagstuk is de toenemende onzekerheid of precariteit, zeker bij specifieke groepen op de arbeidsmarkt. Een nieuwe sociale kwestie dient zich de komende jaren aan met onzekerheid als kern. Een groot deel van de precair werkende zelfstandigen is onverzekerd en heeft geen buffers voor als het tegenzit of een potje voor pensioen. We moeten daarom toe naar een stelsel van sociale zekerheid dat álle werkenden meer zekerheid biedt tegen de risico’s van de arbeidsmarkt in de 21ste eeuw: recht op werk - naast inkomensbescherming - en een gelijk speelveld tussen de verschillende groepen werkenden zijn de belangrijkste uitgangspunten. Drie bouwstenen voor een nieuw sociaal stelsel:

1: Recht op werk

Inkomensbescherming was een pijler van de oude regelingen. Bescherming van werkenden die vooral of uitsluitend gericht is op inkomenszekerheid is echter onvoldoende om alle werkenden een gelijkwaardige positie te geven in de samenleving. Werk is belangrijk. Goed werk draagt bij aan economische zelfstandigheid, welzijn en sociale samenhang. (zie ook WRR De Nieuwe Maatschappelijke Opdracht) Daarmee speelt werk een sleutelrol bij maatschappelijke participatie. Werk biedt een sociale context en draagt, zo stelt arbeidssocioloog Richard Sennett (onder andere Sennet, R., The Crafstman, London 2008) wezenlijk bij aan het zelfrespect. Ondanks de hoogconjunctuur blijven momenteel echter grote groepen structureel langs de kant staan. Zeker voor kwetsbare groepen in Nederland is de situatie op de arbeidsmarkt bovendien verslechterd, zoals onder meer het recente onderzoek van het SCP naar de effecten van de Participatiewet laat zien (SCP, Evaluatie participatiewet, 2019;  Sociaal domein op koers, 2020): de positie van mensen met een beperking op de arbeidsmarkt is slechter geworden dan vóór de komst van deze wet. Werkgevers willen deze mensen wel werk bieden, maar niet voor langere duur. Deze groepen zijn en blijven aangewezen op ondersteuning en begeleiding van de overheid, terwijl die overheid hier juist een taak ziet voor werkgevers en de markt.

Alleen (minimale) inkomensbescherming is juist voor deze groepen dan ook volstrekt onvoldoende om hen een volwaardige positie te bieden in de samenleving. Werk moet een recht worden, van alle burgers in die zin dat de overheid burgers die niet zelfstandig in hun inkomen kunnen voorzien aan een betaalde baan gaat helpen: de basisbaan, die zinvol werk biedt tegen minimumloon. Daarmee zijn mensen niet alleen verzekerd van een inkomen, maar kan sociale uitsluiting worden voorkomen: mensen blijven meedoen. Experimenten in Stockholm laten zien dat basisbanen geen nieuwe vorm van sociale werkvoorziening zijn (De Helling, special arbeidsmarkt, herfst 2019). Basisbanen zijn volwaardige banen en werknemers krijgen coaching, scholing en begeleiding In aanmerking komen bijvoorbeeld functies als buurt- of schoolconciërge, administratieve ondersteuning en wijkbeheer. Onderzoek naar de mogelijkheden voor basisbanen in Amsterdam, Groningen en Assen laat tevens zien dat de basisbaan haalbaar en financierbaar is. Emeritus hoogleraar economie Alfred Kleinknecht becijferde een benodigde én haalbare investering van 10.000 euro per basisbaan. Basisbanen brengen naast de uitkeringsgelden extra kosten met zich mee, maar die zijn dus te overzien en basisbanen leveren ook (maatschappelijke) meerwaarde, zoals onderzoekers Joan Muysken en Ben Dankbaar aantoonden (zie het dossier Arbeidsmarkt in de Helling, herfst 2019). De basisbaan is vooral een politieke, geen financiële keuze. Uit kosten-batenanalyses blijkt dat bijstandsgerechtigden enthousiast zijn over basisbanen en dat deze bijdragen aan betere kwaliteit van leven. De basisbaan gaat uit van een overheid die burgers actief ondersteunt.

Een recht op werk staat haaks op de bestaande praktijk van minimale scholing en begeleiding voor werkenden en is een breuk met het denken over een sociale zekerheid die vooral gericht is op inkomensbescherming. Ook staat de basisbaan haaks op de voorstellen voor een individueel basisinkomen. Zinvol werk - en daarmee een gegarandeerd inkomen - geeft meer kans op sociale inclusie dan bijvoorbeeld een individueel basisinkomen, en is daarmee te verkiezen boven het basisinkomen.

2: Verplichte basisverzekeringen voor alle werkenden

Er moet een basisverzekering voor alle werkenden komen. Er ius nu geen gelijk speelveld op de arbeidsmarkt en voorkomen moet worden dat het risico en de sociale zekerheidskosten afgewenteld wordt op de kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. De situatie op de huidige arbeidsmarkt laat zien hoe groot de verschillen op dat gebied zijn geworden. Van de meer dan 1,2 miljoen zelfstandigen heeft ongeveer twintig procent een regeling of verzekering die hen beschermt tegen de financiële gevolgen van arbeidsongeschiktheid. Een enkeling heeft regelingen voor ziekte of neemt deel aan een zogeheten broodfonds. Aparte regelingen voor pensioen, een buffer voor slechte tijden: de goedbetaalde interim consultant heeft eigen voorzieningen maar voor het merendeel van de zelfstandigen is dat niet het geval. Het argument dat dit een eigen keuze betreft, is slechts op een klein deel van de zzp'ers van toepassing. Voor velen is een aparte verzekering bij een commerciële verzekeraar simpelweg te duur en is van een keuze dus geen sprake; veertig procent van de zzp’ers verdient minder dan 16.000 euro per jaar. Veel zzp’ers zijn ook niet zozeer ondernemers, maar eerder professionals voor wie het zzp-schap een manier is om zelf meer invulling aan hun werk te kunnen geven of om werk en privé beter te combineren. Daarnaast zijn er veel ‘gedwongen’ of schijnzelfstandigen. Ongeveer 23 procent van alle startende ‘ondernemers’ doet dat vanuit negatieve motieven, aldus de Zelfstandigen Enquête Arbeid: omdat zij hun baan in loondienst zijn kwijtgeraakt en sollicitatiepogingen op niets uitliepen, of omdat hun werkgever van alle mensen in loondienst zzp’ers besloot te maken, zoals maaltijdbezorger Deliveroo deed in 2017. In de praktijk zijn veel zelfstandigen ook een stuk goedkoper voor werkgevers.

Voor alle werkenden, ondanks de contractvorm waaronder iemand werkzaam is, moet dan ook een basisverzekering komen die hen bescherming biedt bij ziekte en arbeidsongeschiktheid. Deze verzekering moet verplicht zijn, om een gelijker speelveld te realiseren en oneigenlijke concurrentie tussen werkenden te verminderen. Hierdoor zullen de kosten beperkt blijven en risico-selectie worden uitgesloten. Nu is het voor bijvoorbeeld mensen met een chronische ziekte vrijwel onmogelijk om zich als zelfstandige te verzekeren voor arbeidsongeschiktheid. Via een percentage van de loonsom of de omzet dienen werkenden verplicht te sparen voor deze verzekering. Voor de zzp’ers betekent dit dat er ook een reëel wettelijk minimumtarief zou moeten komen waartegen zelfstandigen ingehuurd kunnen worden om überhaupt in staat te zijn inkomen te verwerven en zich fatsoenlijk te verzekeren.

De uitvoering van de verplichte verzekering kan belegd worden bij private partijen zolang bijvoorbeeld de beslissing of iemand wel of niet arbeidsongeschikt is, en over de hoogte en de duur van de uitkering publiek worden bepaald. Voor de basisverzekering geldt ook een acceptatieplicht. Een uitvoeringsregeling vergelijkbaar met de huidige ziektekostenverzekering, met een publieke ‘poortwachter’ die verantwoordelijk is voor de keuring, is een mogelijkheid.

3: Individueel investeringsbudget

Alle werkenden moeten de kans krijgen weerbaar en wendbaar op de arbeidsmarkt te zijn en blijven, omdat werkgevers dit van hen verwachten. Juist vanwege de toenemende flexibilisering zijn investeringen in kennis en vaardigheden momenteel minder vanzelfsprekend, omdat de band tussen werkgever en werknemer steeds losser wordt. Om alle werkenden in staat te stellen te blijven voldoen aan de eisen van de arbeidsmarkt, duurzaam inzetbaar te zijn en te blijven, zou een individueel investeringsbudget beschikbaar gesteld moeten worden. De hoogte van dat budget kan afhangen van het opleidingsniveau: wie een universitaire studie heeft afgerond, krijgt minder budget dan iemand die na de middelbare school direct aan het werk is gegaan. Belangrijk is dat werkenden zelf mogen beslissen hoe zij hun opleidingsbudget inzetten. Het biedt de mogelijkheid om juist ook in onzekere tijden meer grip op het eigen leven te organiseren.

 

Bovengenoemde bouwstenen versterken de positie van alle werkenden en dragen daarmee bij aan een eerlijkere maatschappij met gelijke kansen op werk en inkomen. De basisbaan vormt een financieel en sociaal-maatschappelijk vangnet voor iedereen die moeilijk aan werk komt, de verplichte verzekering biedt alle werkenden gelijke bescherming op de arbeidsmarkt, en met het individuele investeringsbudget kunnen alle werkenden hun kennis en competenties op peil houden om mee te kunnen groeien met de eisen die de arbeidsmarkt gedurende hun werkzame leven aan hen stelt.

Ivo Kuijpers, senior adviseur.

Ivo Kuijpers, senior adviseur